Om 6:45 ging de wake-up call en ik voelde me eigenlijk helemaal nog niet eens zo slecht, wel moe uiteraard. Snel even douchen, koffer op de gang (die blijft achter in dit hotel) en ontbijten. De meeste slachtoffers van de vorige avond waren er al of druppelden binnen in het restaurant, behalve Ruud en Anja.
Toen we om 8 uur klaar allemaal in de bus zaten waren Ruud en Anja nog steeds nergens te bekennen. Onze reisbegeleider Albert heeft ze uiteindelijk met veel moeite wakker kunnen krijgen, geregeld dat zij ons met de taxi kunnen volgen later en wij vertrokken met de bus naar het Semenggoh Orang Oetan rehabilitatiecentrum. Ik was al eerder in een dergelijk rehabilitatiecentrum geweest (Bohorok op Sumatra, Indonesie) maar daar was het een stuk minder massaal, er staan hier zelfs een soort tribunes. Borneo en Sumatra zijn overigens ook de enige plaatsen op de wereld waar deze dieren in het wild leven. Het was hier ongewoon druk vandaag. De Orang Oetans werden hier ook op meer afstand gehouden. In totaal kwamen er 3 Orang Oetans opdagen voor wat voedsel (fruit zover ik het kon zien). Toen het voederen bijna voorbij was kwamen ook Ruud en Anja opdagen.
Verder was het vandaag voornamelijk een reisdag want we hadden nog ongeveer 5 uur te rijden richting de Iban stam. Tussendoor zijn we nog een keer gestopt om wat te drinken en de lokale markt te bekijken. Ook zijn we nog een keer gestopt voor de lunch. Nabij de bestemming zijn we overgestapt voor een bootritje van een half uur in “longboats” waar je met maximaal 4 personen in kunt, je zit dan achter elkaar. Het zijn lange smalle platbodems die niet al te stabiel waren. Maar we zijn wel allemaal grotendeels (behoudens hier en daar een golfje) droog overgekomen. De Iban stam behoort tot de oorspronkelijke Dajak koppensnellers en dan met name de water Dajaks. Het koppensnellen deden ze nog tot rond 1900, toen werd er een einde aan gemaakt door de “witte Sultans”. Maar daarna hebben ze hun hobby nog een keer opgepakt in de 2e wereldoorlog. In de longhouses hingen inderdaad ook nog schedels die van Japanners zouden zijn. De mannen met een tatoeage op hun adamsappel hadden blijkbaar koppen gesneld. Wij werden ondergebracht in een guest house dat als een oorspronkelijk longhouse is ingericht. Het is een grote open ruimte met een lange gang. Aan beide kanten zijn hokjes waarin voor ieder van ons een matras was neergelegd. Nu maar hopen dat er niemand snurkt vannacht (of misschien maakt het niets uit en komen ze al niet over de jungle geluiden heen. Ook lopen er hier nogal wat hanen rond, dus ik heb niet veel hoop op een lange nachtrust.
Na het diner zijn we nog bij de Iban op bezoek geweest in hun longhouse. Een longhouse heeft over de lengte gezien een (gezamenlijke) buiten veranda en een binnen veranda. De Iban leven voornamelijk op de binnenveranda, buiten wordt alleen gebruikt om dingen te drogen. Daarnaast heeft elk gezin een eigen “appartement” in het longhouse. Komt er een gezin bij, dan bouwen ze er dus gewoon een stuk aan. We kregen bij de Iban ook nog wat dans en muziek voorgeschoteld en kregen we rijstwijn (14%) en rijstwhiskey (40-70%) te drinken. Na afloop zijn we in ons eigen longhouse nog wat verder gegaan, dit zeer tot ontevredenheid van de 2 andere bezoeker die blijkbaar wilden slapen en om half 11 al op hoge poten kwamen klagen over de herrie. Tsja, en probeer dan maar eens 20+ vakantiegangers die een gezellige avond gepland hadden stiller te krijgen. Ik ben zelf rond 12 uur mijn bed maar eens ingegaan maar zeker de helft van mijn reisgenoten zat er toen nog.
Foto’s van deze dag